Momenteel ben ik het vervolgprogramma van Leer Tekenen – Master Leer Tekenen – aan het herschrijven.
Ik kwam deze website tegen. Ik ken hem wel; een cursist van mij plaatste al haar tekeningen van de Master op deze website.
Een zelfportret lijkt makkelijk(er), maar ik ervaar dat het intensiever is dan iets na tekenen. Het is toch meer een eigen scheppingsproces.
In het boek De Grote Sprong ( Hans Korteweg en Hanneke Korteweg-Frankhuisen) kwam ik deze tekst van Martin Buber tegen.
En zo is het ook als de mens wil, dat er uit hem/haar een nieuwe schepping zal ontstaan, dan moet hij/zij net alles wat mogelijk is tot de hoedanigheid van het Niets geraken, en dan wekt God in hem/ haar een nieuwe schepping, en hij/zij is als een bron, die nimmer opdroogt, en als een stroom die niet ophoudt te vloeien.
Martin Buber, De legende van de Baalsjém
Kunst ligt in het hart hiervan; het is vanuit een stilte – de praatgrage, benoemende, concluderende en vaak onbeweeglijke linkerkant van onze hersenen is tot zwijgen gebracht – dat je al scheppend de eeuwigheid raakt.
Je kunt het God noemen ( wat ik doe), maar een naam is van geen belang; het gaat om de essentie.
Ik denk niet dat ik vandaag tijd heb om echt een begin te maken met de studie van het nieuwe boek. Ben druk aan het pakken en voorbereiden voor mijn vertrek a.s. dinsdag naar Rome. Ik heb geen idee hoe dit project daar zal gaan. Ik heb geen scanner; zal in ieder geval foto’s moeten nemen en deze plaatsen.
We zien wel.
Wel weer een stencil uit het boek.
Interessant Het zijn de vlakken van neus en mond; zoveel kan ik eruit opmaken. Ook weer de vlakken van het gezicht. Jammer dat er geen tekst bij staat.
Eigenlijk zit ik niet goed. Omdat ik met mijn rug naar het raam zit, heb ik tegenlicht. Na mijn trip naar Rome ga ik in het atelier werken. Dan heb ik meer keuze van waar ik kan zitten.
En ja, ik begin oud(er) te worden en zo langzamerhand heb ik daar geen problemen meer mee. Het is een aparte ‘klasse’ vindt ik; de 60-plussers en meer en meer vindt ik ze mooi. Doorleefd, met een eigen karakter en een eigen schoonheid. (Een van mijn volgende projecten is oudere vrouwen.)
Als je je hebt verzoend met je eigen sterfelijkheid ( wat aan de orde is als je boven de zestig gaat geraken, zoals ik), dan is er ook in het ‘verval’ als het ware schoonheid te vinden.
Je herkent elkaar ( op straat en elders). Ja we gaan de laatste fase van ons leven in. Het geeft een soort van vrijheid ook. Ergens las ik eens, dat veel kunstenaars op oudere leeftijd hun meesterwerk maken, omdat ze zich nergens meer aan gebonden voelen. Er is niets of niemand meer voor wie je iets moet voorstellen.
Of het waar is, weet ik niet, maar ik begrijp wel heel goed de geestesgesteldheid vanwaaruit zo’n uitspraak komt.
Er is nog een soort vermoeidheid van het portret van gisteren en ik merk dat ik minder geduld heb dan anders. Is ook niet erg.