Wat een dag!
Als ik gisterenavond in Maastricht aankom, stuurt mijn Tomtom mij verkeerd; wel tot 2x toe doorkruis ik de Koning Willem Alexander tunnel ( ik neem aan; onder de Maas).
Heen en terug en dat na ruim 2,5 uur en 200 km rijden.
Dan; voortdurend wegwerkzaamheden waar mijn ( wat oudere) Tomtom geen raad mee weet. Hoe ik bij mijn logeeradres ben gekomen weet ik niet; in ieder geval door hopen en bidden.
Het is een nogal trieste flatten-wijk.
Het nummer waar ik moet zijn, vindt ik vrij snel. Een onaardige, ongeïnteresseerde gekleurde ( Indiase) man doet open.
Meteen is daar het gevoel; dit is niet gastvrij, dit is om het geld.
Het is een mini-mini flatje en ik wordt meteen gesommeerd mijn schoenen uit te doen.
Hoe kom ik hier terecht? Ik had mooie locaties uitgezocht; echt lekker een dagje weg. Ik was of te laat ( alles was al vol geboekt) of er kwam een storing en men ontving mijn inschrijving niet. Kortom, op het allerlaatst moest ik genoegen nemen met wat er nog was. Dit dus. Ik had beter kunnen concluderen, dat wat zo moeizaam gaat, beter niet plaatst vindt. Maar, dat is altijd achteraf gesproken.
Heen en weer sjouwen met tassen; nee, mijn gastheer stak geen hand uit om te helpen- om terecht te komen in een kamertje van 2-3 waar een bed stond, een klein computertafeltjes met wat kopjes en een waterkoker. Al het houtwerk was beschadigd, de muren waren op een lijstje met een foto na helemaal kaal en de gordinen hingen er schots en scheef bij.
Met als klap op de vuurpijl geen behoorlijke lamp of schemerlamp, maar een schamele gloeilamp aan het plafond.
Boos haal ik meteen de klok die hartgrondig tikt van de muur.
Op de deur van de kamer hangt een heel verhaal hoe moeilijk het is om de wifi te regelen, dus dat laat ik meteen maar.
Denk er echt over na om stante pé te vertrekken en mijn intrek in een hotel te nemen.
Ik bid.
Ik noem het God, omdat dit de taal is die ik heb geleerd. Maar in feite is het zonder Naam, of juist met alle Namen. Iets dat groter is dan onszelf; ik heb erop leren vertrouwen.
Dan blijf ik maar op deze stek en besluit het mij zo gemakkelijk mogelijke te maken; nog wat lezen en gewoon maar gaan slapen.
Gelukkig huilt de baby die in huis is niet al te veel.
Ik slaap op de 1e verdieping waar ook de slaapkamer van de ouders is. Het is een heel kleine flat en ik word geacht mij te wassen en wat meer in hun badkamer.
Ik bedenk mij wel, dat deze mensen dit waarschijnlijk niet voor niets doen; op de ene of andere manier zullen ze het geld van de B&B nodig hebben.
Dat doet mij iets milder gestemd raken.
Dan komt nog de apotheose.
Na al het doorstane ‘leed’ wil ik vroeg in de ochtend mijn autosleutels pakken; en ik vind ze niet.
Dat is echt paniek! Om 09.15 zal Jan-Willem van BrainStudio komen om mij op te halen voor de workshop. Alle moeite is gedaan om deze workshop te geven.
Hoe ik ook zoek – alle tassen drie keer omgedraaid- ik vind ze niet. Mijn ANWB ( Allianz) gebeld; kunnen jullie de deur van mijn Citroen open maken?. “Nee, dat zit niet in onze service.’
Dan maar bellen naar BrainStudio. De vrouw van JW neemt op en als ik mijn verhaal vertelt, gaat ze ogenblikkelijk mijn ‘wensen’ invullen: ‘dat ik liever naar huis wil gaan.‘
En, ‘dat ik nu zo gestrest ben, dat ik de workshop niet kan geven.’ Et cetera.
Mijn hersenen werken op volle toeren.
Ik had dit niet verwacht. Ik denk; je gaat naar een oplossing zoeken. Hoe krijg ik die autodeur open zodat ik bij mijn spullen kan.
Mijn conclusie is, dat zij dat wil. Dat het haar wensen zijn die ze verwoord en deze ‘bij wijze van spreken ( letterlijk) mij in de mond legt.
Ja, zeg ik ( hopelijk wijs), dat is misschien wel het beste.
Zo loop ik dan op zondagochtend vroeg ( ja, het is heerlijk weer!) naar het Centraal Station Maastricht om ongedane zaken naar huis terug te keren.
Als ik thuis ben, ga ik toch alles nog een keer nazoeken; ik kan het niet geloven, dat ik in een zo’n belangrijke situatie als deze niet op mijn autosleutels heb gelet.
Plots zie ik in het tasje waar de sleutels moeten zitten, een vakje dat ik nog niet eerder heb gezien. ( Het is een nieuw 2e- hands tasje).
Hé een ritsje! Ik maak het open en zie: daar zitten mijn autosleutels. Zoonlief die ik beL zegt heel droog; nu heb je in ieder geval één probleem minden.
Dat is waar!
Ik heb echt een borrel nodig!
Ik doe het portret van Ata Kandó nog een keer; het is mijn eer te na dat de ogen niet goed zijn getekend. Want ja, in de tekening – zie ik – staan ze ook al verkeerd.
Nu lijkt het beter; het was een ‘stomme’ vergissing. Er is geen andere manier om te leren; fouten maken zodat je (ik) er voortaan op let.