Ik neem het maar zoals het komt; ook vandaag niet veel tijd om te werken.
Dat is nu eenmaal het spel, dat gespeeld wordt met dit project 365-dagen-een-portret; een jaar lang gebeurt er van alles en in dit ‘alles‘ teken ik elke dag (aan) een portret.
Wat ook verrassingen heeft, vindt ik. Zo heeft het portret van Iris gisteren met alleen de bril en de ogen wat aangezet iets moois.
Dit ‘portret’ was er niet geweest als de dag minder druk was geweest.
Er zijn altijd die momenten van wanhoop; het gevoel niet verder te komen. De angst van het niet kunnen.
Ik zie zoveel kleuren ( bijvoorbeeld in het haar), maar zie ik ze wel? Dat is verwarring.
Het is pure angst.
Mijn ervaring is, dat dit een authentieke angst is.
Dit soort momenten van bang zijn, lijken niets met het onderwerp te maken te hebben. Het is een angst die in wezen geen object heeft waar ze bang voor is. Het is een vorm van existentiƫle angst die je als werkend aan kunst tegenkomt.
Door jarenlang werken, leer je ( heb ik geleerd) er door heen te gaan. Niet te stoppen, niet er aan toe te geven, maar doorgaan. Het monster in de bek kijken.
Dan verdwijnt het. Altijd.
Het maken van kunst vormt je karakter; het nodigt uit tot moed, tot authenticiteit, tot doorgaan waar anderen stoppen.
Ik ben blij dat ik elke dag teken/schilder; het is een rustpunt. Een thuiskomen.