Vanochtend wilde ik vroeg beginnen en er was zoveel zon door mijn raam en op mijn werkplek, dat ik de foto van Dorrestein slecht kon zien.
Daarna naar de tandarts; drie dikke spuiten in mijn mond om te verdoven.
Dan duurt het weer even voordat ik aan het werk ga.
Ik hou wel van ogen schilderen; het is zo’n klein vlakje waar wat betreft kleur altijd zoveel plaats vindt. Op de een of andere manier ligt me dit wel.
Met monden is het vaak alles-of-niets; of ik heb de mond meteen ( vaak in een losse toets) of het wordt nooit echt meer iets.
Eigenlijk vreemd.
Ik schilder heel ‘zachtjes.’ Zoals je een kind te slapen legt zo schilder ik. Omdat ik haar als schrijfster zo bewonder, kan ik mij geen ondoordachte bewegingen veroorloven. Zoals je voorzichtig om gaat met iets dat je kostbaar is.
Meer kan ik niet doen bij dit portret.